Meer over de streek

Wandelen tussen Volterra en de kust

Pomarance ligt in de Alta Val di Cecina, een streek met een rijk verleden en prachtige natuur. In tegenstelling tot andere delen van Toscane is deze zone onbekend voor de massa. Het landschap bestaat uit glooiende, groene heuvels afgewisseld met hoge rotsformaties.

De geologische oorsprong van dit gebied, ook wel de metaalheuvels genoemd, is vulkanisch. De heuvels zijn rijk aan metaalertsen en er zijn geisers en warmwaterbronnen. Tegenwoordig worden die geisers gebruikt voor energiewinning en zijn er zoutmijnen. Samen met de landbouw zijn dit belangrijkste inkomsten voor de bevolking. Door deze rijkdom zijn de mensen kunnen blijven wonen in de streek. De middeleeuwse natuurstenen dorpjes zijn nog altijd gezellig en levendig. In de jaren 90 zijn er verschillende natuurparken gecreëerd ter bescherming van de unieke flora en fauna in de maquis. De combinatie van de rust, natuur en cultuur maakt dit gebied ideaal voor een wandelvakantie over onbetreden paden.

Metaalheuvels

De streek is geologische gezien bewogen en relatief jong. Vandaar de vele grillige rotspartijen, mineralen en geothermische activiteit. Sinds mensenheugenis zijn de warmwaterbronnen en geisers bron voor legendes die ze magische eigenschappen toekennen. De thermen van San Michele waren al in de Oudheid gekend voor hun helende werking. Volgens de legende viel een klok van het hoger gelegen klooster en ontstonden zo de warmwaterbronnen. De schilderachtige ruïne van het gebouw uit de 15de eeuw huist meerdere baden met een verschillende temperatuur.

De geisers uit de Duivelsvallei bij Larderello werden als eerste in de wereld gebruikt om elektriciteit op te wekken in 1905. Tot op vandaag zijn de geisers van de vulkaan (laatste uitbarsting in 1282) een belangrijke bron van elektriciteit.

Door de eeuwen heen werden verscheidene ertsen en mineralen ontgonnen, met een hoogtepunt in de 18de eeuw. De Etrusken uit het nabijgelegen Volterra waren naar alle waarschijnlijkheid de eersten om er koper, zout en boorzuur te delven. In de Middeleeuwen vond men er ook albast, bruinkool, kwarts en magnesium. In de 18de eeuw kende de mijnontginning van sierstenen een hoge vlucht. In die periode werd een spoorlijn aangelegd van de mijnen in Monterufoli naar de lager gelegen vallei, door bossen en over rivieren. Vandaag zijn er nog sporen van deze mijnindustrie terug te vinden in de bossen. Verborgen paadjes lopen langs oude schachten, overgroeide mijngebouwtjes, vervallen spoorwegbruggen en mooie stenen.

Natuurreservaat Monterufoli-Caselli

Het reservaat gelegen te midden van de metaalheuvels, tussen Volterra en de kust, omvat een groot, ongerept gebied met maquis en eikenwouden. Het gebied is rijk aan water en is gekend voor de enorme biodiversiteit.

Maquis is een typische mediterrane combinatie van altijdgroene struiken en lage bomen. Het is een dichte, snelgroeiende begroeiing waar je niet door kan zonder pad. Hierdoor kan de natuur volledig zijn eigen gang gaan en zijn er ondertussen meer dan 770 plantensoorten geteld. Tussen de eiken en aan de rand van het bos groeien onder andere orchideeën, wilde tulpen en saffraanplantjes.

De vele riviertjes met kristalhelder water zijn ideale drinkplaatsen voor de dieren: everzwijnen, herten, moeflons, dassen, wezels en de laatste jaren zelfs wolven. Geen angst, in tegenstelling tot wat in sprookjes verteld wordt, zijn wolven schuwe dieren en ongevaarlijk voor de mens!

 

Geef een reactie